De vierde dag in Cornwall
Ook de vierde dag in Cornwall begon met een blauwwitte wolkenlucht. Het goed-weer-plan was deze dag om nog een flink stuk te gaan lopen, van Land’s end (het westpuntje) naar Porthcurno, waar we eerder ook al geeindigd waren. Het was iets frisser deze dag en later zijn er ook nog een paar spetters gevallen, dus in T-shirt lopen was er deze dag niet bij, maar dat mocht de pret niet drukken.
De bus zette ons af bij het toeristische gedeelte van Land’s end: een groot plein met daaromheen souvenir-winkeltjes en pretpark-achtige attracties, overigens nu volledig uitgestorven. We hebben er heel even rondgekeken, alvorens we op zoek zijn gegaan naar het kustpad. Dat zou hier lopen, maar stond nergens aangegeven. Dat was overigens wel vaker het probleem met het kustpad. Het was erg goed dat ik een goede kaart had, en een boekje waarin het pad voor elke etappe werd beschreven, anders hadden we het niet kunnen vinden denk ik, het lag namelijk verborgen achter een boerderij. Natuurlijk hebben we eerst even genoten van de rotsformaties bij Land’s end, al waren deze niet spectaculairder dan de andere rotsen van het gedeelte dat we gelopen hebben.
We zijn lekker gaan lopen en hebben genoten van het uitzicht op de zee (die een stuk rustiger was dan eerder) en de prachtige rotsformaties. Ook dit stuk was heel mooi, maar wat minder afwisselend dan het stuk van de eerste dag. Dat kwam vooral doordat bij Land’s end en het gebied daarachter geen bomen kunnen groeien vanwege de harde, zoute wind. Het was dus voornamelijk hei, ook heel mooi, maar een beetje bos tussendoor had geen kwaad kunnen doen. De rotsen waren wel erg mooi, veelal met grotten erin. Het was wel echt the-middle-of-knowhere, of zullen we het maar the-west-of-nowhere noemen. We kwamen bijna niemand tegen en de eerste uren kwamen we totaal geen huizen tegen.
Uiteindelijk kwamen we bij een paar huizen met een klein strandje dat natuurlijk verkend moest worden. We vonden er weer geen schelpen, althans, niet de schelpen zoals wij ze kennen. Er lag wel een groot stuk piepschuim, net aangespoeld, dat begroeid was met levende schelpen, Barnacles (eendenmossels) zoals een mevrouw ons vertelde. Je zag het aan alle kanten bewegen. Ik ben natuurlijk op mijn buik in het zand gegaan om foto’s te nemen. Verder viel er niet veel te rapen.
Ook op het volgende strand viel er niet veel te halen. Er was nog één strand te gaan. Dat was alleen te bereiken via een bijzonder steile afdaling over gladde, schuine rotsen. Dat heeft mijn moeder en mij er niet van weerhouden om toch af te dalen, want op het strand zagen we wat witte strepen. Beneden gekomen bleken die te bestaan uit miniatuur schelpjes, dit was duidelijk de babykamer van de atlantische oceaan. Ik heb in de meest bijzondere yogahoudingen gelegen om ze op te kunnen rapen, maar ik heb toch een bijzonder mooie verzameling gevonden, allemaal miniatuur, alles bijelkaar paste het in twee potjes van fotorolletjes.
Na de rotsen weer opgeklauterd te zijn (ging wat makkelijker dan afdalen) zijn we naar het eindstation gelopen. Daarbij kwamen we eerst langs een heel bijzonder theater: the Minack Theatre. Het was een openluchttheater dat in 1930 is uitgehakt, hoog in de rotsen, direkt aan zee. ’s Zomers zijn er dagelijks theaterstukken te zien, vooral veel Shakespeare. Nu was er geen toneelstuk, maar het theater zelf was toch wel leuk om even te zien. Het was wel jammer dat er overal troep lag, ze waren een stuk aan het restaureren. Het meest bijzonder waren eigenlijk de tuinen: die bestonden uit allerlei rotsplanten zoals vetplanten en zelfs grote cactussen! Er bloeiden ook nog flink wat bloemen.
Deze keer hebben we gezord dat we ruim op tijd op de bushalte waren, want we hadden geen zin om weer te sprinten. De busrit liep deze keer zonder incidenten en rond half zeven waren we weer in Penzance. Omdat Penzance zo westelijk ligt, is het er zeker een half uur later donker dan in Londen. Dat was ’s avonds wel heel fijn, je kon eigenlijk tot een uur of zes dingen blijven doen. Na het eten (wederom indisch) hebben we nog een heel stuk gelezen en hebben we onze koffers gepakt, want de volgende dag moesten we de trein weer in.